afb.
Zilveren, gedeeltelijk vergulde, brodsie van 1530, voorstellende het wapen van 's Hertogenbosch, hangende aan een boom. De brodsiën werden door de stadspijpers op hun tabbaard gedragen; bij ontvangst ervan moest een pijper twee borgen stellen ter verzekering dat de brodsie na zijn dood aan de stad zou worden teruggegeven. | 1 |
'Alzoe die stadt vanden bosch voir Jannen Anthonissen die pyper heeft doen maken ende becosdgen een silveren broetzie ende seker silver op zyne mouwe van zyne tabbaert te dragen, getaxeert op twintich gouwen gulden tot achtentwintich stuvers den gouwen gulden gerekent, soe die voirs. Jan Anthonissen ende met hem Elsbena wittige huysvrouwe van meester Frans van Gorcum bekenden Ende hebben geloeft als sculden[er] principael op hen ende op alien hen gueden nu hebbende ende namaels vercrijgende, meester Claess Kuyst tot behoeff der stad van shertogenbosche die voirs. broetzie metten zilvere ten affscheyden des voirs. Frans wederomme der selver stadt te leveren ofte daer voer te betalen der selver stadt twintich gouwen gulden ofte die werde daer voer, getuygen waren hier over scepenen in shertogenbosch Henrick Kuyst Geritss ende Anthonis van Achel, gegeven den drieentwintichsten dach der maent van december Int jaer ons heren duysent vijfhondert ende dartich.' Aldus luidt het contract dat de stad 's-Hertogenbosch op 23 december 1530 afsloot met de stadspijper Jan Anthonissen voor de kostbare brodsie (mantelspeld) en het zilver op zijn tabbaard. Jan Anthonissen zelfen een zekere Elsbena, de echtgenote van Frans van Gorcum, die borg stand, verklaarden de kostbaarheden te zijner tijd aan de stad terug te bezorgen of de tegenwaarde, getaxeerd op twintig goudgulden, te betalen.
Op dezelfde datum werden dergelijke overeenkomsten gesloten met de speellieden Jan van Eyck Janszoon en Jan Corneliszoon. Deze drie stadspijpers kregen elk een van de brodsies in bruikleen, die ze bij hun officiele optreden als stadsmuzikant moesten dragen (zie cat. 19). Voor de vierde brodsie is er ongetwijfeld ook een dergelijk document geweest.1
De stad Den Bosch had alle reden om buitengewoon secuur te zijn op de aan de muzikanten toevertrouwde insignes. De brodsies waren niet alleen uiterst kostbaar door het toegepaste materiaal, ook het ontwerp en de uitvoering waren perfect. De niet meer bij naam bekende zilversmid die als meesterteken een schildje met een bij gebruikte, zal de beste van de stad zijn geweest; de brodsies overtreffen in kwaliteit al het andere edelsmeedwerk uit 's-Hertogenbosch dat bewaard bleef. Het ontwerp werd misschien door hemzelf gemaakt, misschien had de stad daarvoor een andere kunstenaar benaderd. Berichten daarover zijn niet bekend en evenmin, merkwaardig genoeg, over de levering van de brodsies zelf. Wel weten we dat de vier zestiende-eeuwse brodsies in het begin van de zevenriende eeuw door de zilversmid Aert van Muers werden opgeknapt. In de stadsrekeningen werden de uitgaven voor het herstel nauwkeurig geboekt: 1612/'13 'Item betaelt Aerden van Meurs, Goutsmid, ter cause vante vernyeuwen ende vermaecken der silveren brodien voor der Stadt speeluyden, metten banden ende letteren, 20 gul.' en 1613/'14 'Item Aert van Muers, Goutsmit, ter cause vande vier broodsien, metten vier banden ende silvere letteren daer op te maecken ende wederomme te vergulden, voor dese Stadt speelieden, daervan betaelt 20 gul.'2
Stilistisch staan de opvallende insignes op de overgang van de gotiek naar de renaissance. Hun hoofdvorm is nog sterk geinspireerd op de gotische vierpas, de decoratie is daarentegen geheel renaissancistisch. De dolfijnen die staart aan staart en kop aan kop, aangevuld met wat bloem- en bladwerk, de omranding vormen, zijn ongetwijfeld overgenomen van ornamentprenten, maar toch op eigen wijze en zeer inventief toegepast als contour rond de bosboom-symbool voor de stad 's-Hertogenbosch waarin het stadswapen is opgehangen.
Na het herstellen van de oude brodsies kreeg Aert van Muers in 1612/'13 en 1613/'14 van het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch de opdracht er een vijfde bij te maken. In de stadsrekeningen van 1614/'15 werden de kosten voor de stad weer nauwkeurig geboekt: 'Item betaelt aen Aert van Muers, Goutsmit, ter cause van her maecken vande poluer voorde Stadts speeluyden, metten gout daer toe gedaen ende fatsoen, tsamen betaelt 64 gul 5 st.'3
Aert van Muers, in die jaren de zilversmid die steeds opdrachten van het stadsbestuur ontving, kopieerde de oude brodsies vrij precies voor deze nieuwe 'poluer' (d.i. palluere, onderscheidingsteken). Het wapenschild hangt hier recht in de bosboom en niet schuin, zoals zeer geraffineerd het geval is bij de zestiende-eeuwse exemplaren.
De brodsie van Aert van Muers is als de andere op de achterzijde gemerkt: de gekroonde bosboom als stadsteken, de letter E voor 1614/'15, en het schildje met drie lelies als het meesterteken. Bovendien staan in de achterzijde de initialen I.V.C. gegraveerd, ongetwijfeld een van de speellieden die deze brodsie heeft gedragen.
| 60 |
Noten | |
1. | Met dank aan drs. J.P.M. Strijbosch voor de transcriptie van de originele stukken. Sassen 1862, p. 112 nr. 748, 749, 750. |
2. | Van Zuylen 1861-'66, II p. 1212, p. 1214. |
3. | Van Zuylen 1861-'66, II p. 1221 |
Margriet van Boven e.a., Noordbrabants Museum (1979) 44
Margriet van Boven e.a., Noordbrabants Museum : Bezoekersgids (1987) 40
Vincent Cleerdin, 's-Hertogenbosch (1922) 1
A.M. Koldeweij, 'Gotiek en renaissance in het werk van Bossche edelsmeden' in: Antiek 3 (1985) 134 (afb. 3)
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 60-61
A.M. Koldeweij, Zilver uit 's-Hertogenbosch (1985) 190 (nr. 53)
F.J. van Lanschot (voorwoord), 's-Hertogenbosch (Nederland) (1939) 5
L.G.W. Roosen en W.L.F. van de Ven, Catalogus van de tentoonstelling Brabants Zilver (1965) cat. 14-15